In Glasgow een concert bijwonen van een band die in Nederland totaal onbekend is maar in Groot-Brittannië al ruim dertig jaar volle zalen trekt, is met recht een happening. Maar ja, als James niet naar Nederland komt, dan gaan wij dus naar James!
Fans van alle leeftijden en all walks of life staan braver dan braaf in een lange rij te wachten om de zaal binnen te gaan. Bewaking loopt driftig langs de rij en wie zich een stap te ver uit het gareel waagt wordt meteen gecorrigeerd. De kostschoolmethode? Vermakelijk is het wel.
En gelukkig valt er genoeg te zien tijdens het wachten, want in Engeland kun je dragen wat je wilt, wanneer je maar wilt en je kunt het dan ook zo gek niet bedenken of het staat in diezelfde rij te wachten.
Tot mijn grote geluk bemachtigen we een plekje vrijwel vooraan. Niemand die me hier vandaan krijgt, nie-mand! Right… Een dronken familie (wel drie hele generaties) denkt daar heel anders over en begint onder luid geschreeuw het terrein links van me te bezetten. Achter me duwt een kaalgeschoren tijgerin haar flinke buik in mijn rug. Ze wijst naar de man voor me: “Wat doet die lange daar? Wie is dat? Is dat soms een VIP?†Stiekem verdenk ik haar ervan dat het haar manier is om ook mij op mijn hinderlijke lengte te wijzen. De riedel die volgt is in zodanig plat Schots dat ik me bijna verplicht voel om mijn vragende uitdrukking uit te leggen en dus vertel ik haar dat we uit Nederland zijn gekomen, speciaal voor dit concert. Ze spert haar felblauwe ogen wijd open. “All the way from Holland to see James? Really?† Vanaf dat moment waakt de tijgerin over haar zojuist geadopteerde Hollandse dochters en iedere man die te dichtbij komt krijgt met haar verbale venijn van doen of, als de heren al te opdringerig worden, met haar vuisten.
Sommige mensen kun je beter te vriend houden. Ik vind haar oprecht wel lief. Haar ogen fonkelen weliswaar van de strijdlust, maar ook van een enthousiaste opwinding die ik zelf ook ervaar.
Haar vriend is bijna twee keer zo groot en ook iemand om rekening mee te houden. Af en toe schudt hij meewarig zijn hoofd als zijn pittige lady weer eens van leer trekt tegen een onbehouwen hork die op haar tenen springt of voor haar neus durft te gaan staan. Hij is overduidelijk wel wat gewend.
“Born of Frustration” maakt van de toch al wilde menigte een deinende massa. Een klein mannetje maakt van de gelegenheid gebruik om zijn hand op mijn billen te leggen. Die kan ik zelf aan, ik zet me schrap en duw hem ruw van me af. Mijn buurvrouw knikt tevreden naar me. “Welcome to Glasgow!â€
Dan springt een  lompe, niet al te frisse dronkenlap op haar voeten en laat hij zijn elleboog op haar hoofd landen. Ze springt compleet uit haar vel maar zonder resultaat, want hij haalt zijn schouders op, laat een boer in haar gezicht en springt driftig verder.
Als het mooie “Space†begint en ik blij haar kant opkijk, zie ik opeens dat er een traan over haar wang rolt. Dat die niet van ontroering is blijkt als ze haar grote man “I want to go†toeroept.
Hij is duidelijk teleurgesteld, gaat beschermend voor haar staan en in de hoop dat ze van gedachten verandert geeft haar laatste belager nog eens een flinke dreun.
Maar het is al te laat: haar tranen blijven komen. Ik sla bemoedigend een arm om haar heen en ze glimlacht heel even, bijna beschaamd.
Dan is het opeens toch genoeg. Ze knuffelt een vriendin gedag en verlaat met haar kaalgeschoren hoofd gebogen het strijdtoneel, onder begeleiding van haar grote man.
Zijn ene hand ligt beschermend op haar schouder. In zijn andere hand draagt hij haar pruik.